De Vía de la Plata in spanje
De Vía de la Plata was de hoofdweg van het Romeinse rijk in Spanje. Het verbond het noorden en zuiden van Roman Hispania en leidt vandaag naar fascinerende bestemmingen zoals Sevilla, Cáceres, Salamanca, León, Gijón en Mérida. Deze laatste stad heeft een van 's werelds best bewaarde Romeinse archeologische complexen, nu een UNESCO-werelderfgoed.
Al vanaf de oudheid, in de 7e eeuw voor Christus was er een route die, via een natuurlijke weg het westen van het Iberisch schiereiland verbond, en het Tartessische volk in staat stelde handel te drijven met het noorden. Het was deze route die de Romeinse troepen in staat stelde om naar het noorden op te rukken.
Ten tijde van keizer Augustus en vooral tijdens het bewind van de keizers Trajanus en Hadrianus, was het al geconfigureerd als een Romeinse weg die in het begin Emerita Augusta (Mérida) verbond met Asturica Augusta (Astorga), en die doorging tijdens de 'XXIII , Iter ab Hostio Emeritam Uxue Fluminis Anae ”naar Sevilla vanuit het zuiden, en naar Gijón vanuit het noorden via La Vía Carisa, een Romeinse weg gepromoot door generaal Publio Carisio, wiens doel het was om de militaire nederzettingen in de Leonese landen te verenigen met de Cantabrische Zee.
De primitieve weg en zijn natuurlijke uitbreidingen creëerden een geweldige communicatieroute die de Cantabrische kust verbond met de landen in het zuiden van Hispania.
Goederen, troepen, kooplieden en reizigers gebruikten deze route, wat ook weer de verspreiding van de Romeinse cultuur, hun taal en levenswijzen bevorderde, terwijl het de controle over het grondgebied vergemakkelijkte dat het bestuur van het Romeinse rijk nodig had.
Deze route werd door de eeuwen heen gebruikt, zowel door Arabieren als door christenen tijdens de middeleeuwen, om later een belangrijke rol te blijven spelen in het communicatienetwerk van het Iberisch schiereiland. De rijkdom van het historische verleden van de Ruta de la Plata, wiens naam is afgeleid van de Arabische balat, "verharde weg", blijkt uit de ontelbare overblijfselen die de route markeren, die een van de meest interessante sets van ons historisch erfgoed biedt.
De Romeinse wegen
De Romeinen legden duizenden kilometers wegen aan door het hele rijk die een complex communicatienetwerk vormden dat uit verschillende soorten wegen bestond. Het belang van de weg, samen met de geografie van de plaatsen waarlangs de weg liep, bepaalde tot op zekere hoogte het gekozen constructiesysteem.
Desondanks hebben de meeste Romeinse wegen een aantal gemeenschappelijke aspecten gemeen. Het bovenste deel van de bestrating bestond uit grote platen die de weg plaveiden waardoor ze hun karakteristieke uiterlijk kregen, waarvan de overblijfselen tot op de dag van vandaag bestaan.
Op de hellingen van de bergachtige gebieden werden laterale keermuren of blokken gebouwd (waaraan de naam van de verhoogde weg is ontleend) terwijl bij de doorgang van beken of rivieren grote bruggen werden gebouwd, waarvan sommige echte technische hoogstandjes waren hiervoor werden complexe bekisting systemen gebruikt.
De beheersing van deze bouwtechnieken in de Romeinse tijd blijkt wel uit de bouw van grote bruggen die 2000 jaar later nog steeds worden gebruikt en hun oorspronkelijke functie vervullen.
In de Romeinse tijd werden lange afstandsreizen gemaakt met cavalerie en in verschillende soorten rijtuigen. Dit waren over het algemeen rudimentaire voertuigen die het reizen tijdrovend maakten en veel wijzigingen achteraf vereisten.
Om deze reden waren er verschillende soorten rustplaatsen verspreid langs de wegen: de eenvoudigste waren de zogenaamde mutaties of kleine voorzieningen die uitsluitend bedoeld waren voor rust en bevoorrading en wisseling van ruiters.
Maar er waren ook andere voorzieningen, herenhuizen genaamd, die de reiziger andere diensten boden en die vaak dichtbij of samenvielen met steden, in andere gevallen zorgde het aanhoudende verkeer langs de weg ervoor dat er rond deze herenhuizen ook een stad ontstond.
Om de afgelegde afstand en het resterende pad naar de volgende rustplaats te kennen, hadden de reizigers die deze wegen gebruikten zogenaamde mijlpalen; Deze bestonden uit grote, cilindrische stenen oriëntatiepunten waarin, naast de informatie die typisch is voor verkeersborden, andere aspecten met betrekking tot de weg werden verzameld, zoals het tijdstip van aanleg en de naam van de regerende keizer of de reparaties die aan de weg waren of werden gedaan.
Het communicatiesysteem in de Romeinse wereld was van groot belang en kreeg ook steeds meer invloed op andere aspecten, zoals religie, die kleine goden hadden om de reizigers te beschermen. Soms werden er naast de weg kleine altaren geplaatst die aan deze goden waren gewijd.